Een correcte risicotaxatie, een begeleiding door een Family Justice Center en een strikte controle op het naleven van het contactverbod. Dat zijn tools die de vrouwenmoorden van afgelopen week mogelijk hadden kunnen voorkomen.

Een vrouw uit Bouffioulx werd vorige vrijdag door haar voormalige partner doodgeslagen. Een paar dagen later werd in Wevelgem het lichaam gevonden van een vrouw die na maandenlange stalking, eveneens door haar ex-man, uiteindelijk werd doodgestoken. Beide vrouwen bekochten ernstig partnergeweld met hun leven, in amper één week tijd.

Door die korte tijdspanne haalden de gebeurtenissen het nieuws, maar nieuw is dit allerminst. Elk jaar zijn er 150 gevallen van potentieel dodelijk partnergeweld. In 20 gevallen sterft er daadwerkelijk iemand ten gevolge van intrafamiliaal geweld. Volgens de actiegroep Stop Feminicide wordt dit gemiddelde dit jaar al gehaald: zij telden 19 vrouwen die door hun (ex-)man vermoord zijn in 2019, vorig jaar kwamen ze aan 37. Die cijfers zijn een serieuze onderschatting, want in de statistieken spreekt men niet van dodelijk partnergeweld maar van ‘moord’.

“We kunnen niet naast elke stalker een agent zetten”, kwam er nogal ongelukkig uit door Tom Janssens van het parket van Kortrijk op het VRT-Journaal. Akkoord, maar wat hadden we dan wel kunnen doen? De politie was immers goed op de hoogte van beide situaties.

Een betere risicotaxatie

Volgens Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen komen we reeds van ver, maar laat de risicotaxatie vaak nog te wensen over. Er wordt met andere woorden nog veel te weinig een wetenschappelijk verantwoorde inschatting gemaakt van hoe gevaarlijk de dader precies is en wat dan de juiste aanpak is. Om daar op het domein een prioriteit van te maken, heeft de politie meer mensen en meer middelen nodig.

“Niet op je buikgevoel of je intuïtie afgaan is cruciaal bij partnergeweld”, aldus Stevens, “ook al ben je nog zo’n ervaren agent.” Ze verwijst naar de risicotaxatie-instrumenten die wetenschappelijk zijn afgetoetst, en die kenmerken van gevaarlijke situaties signaleren. Zo is het moment dat een slachtoffer de relatie afbreekt het gevaarlijkst, want dan slaan bij de dader vaak de stoppen door. De politie moet die analyse ook kunnen maken én er de juiste gevolgen aan verbinden. Ook de voorgeschiedenis moet bekeken worden: wat is de ernst van de feiten die in het verleden zijn gebeurd? Was er bijvoorbeeld al sprake van verkrachting, doodsbedreigingen, poging tot wurging…? Zo ja, dan moeten die dossiers prioritair worden opgevolgd.

Daarnaast zijn er nog andere tools, zoals een huisverbod, dat zelden wordt uitgevaardigd, of een contactverbod. Dat laatste kreeg de moordenaar van de Henegouwse vrouw opgelegd, maar dat kon zijn wraaklust niet stillen. De ex-man van de Wevelgemse vrouw had al eens met een slagersmes voor de deur gestaan, maar werd na verhoor door de politie weer vrijgelaten. Ook hier moet de politie kunnen ingrijpen met een contactverbod én een nauwlettende opvolging van dit verbod. Eén overtreding kan immers al fataal aflopen.

Om een huisverbod of een contactverbod af te dwingen, bestaan verschillende mogelijkheden. Liesbeth Stevens verwijst bijvoorbeeld naar een in Spanje gehanteerd systeem met twee enkelbanden: een voor de stalker en een voor het slachtoffer. Als de eerste te dichtbij komt, gaat het alarm af.

Belang van preventie: Family Justice Centers

Tot slot is het belangrijk om sneller tussen te komen vooraleer er een dergelijke escalatie is. Bij haar jaarlijkse antigeweldcampagne herhaalt zij-kant keer op keer het belang van een uitbreiding van de Family Justice Centers. In deze centra zitten alle diensten onder één dak: politie, justitie, algemeen welzijnswerk, geestelijke gezondheidszorg, jongerenhulpverlening, advocatuur en artsen. Situaties van intrafamiliaal geweld worden er interdisciplinair aangepakt Deze aanpak doet het aantal recidivegevallen bij intrafamiliaal geweld dalen met 30%. De centra bevinden zich in Antwerpen, Mechelen en Turnhout, en er komt een nieuw centrum in Limburg. Wij pleiten echter voor zo’n ketenaanpak in minstens elke provinciehoofdstad én in de Brusselse gemeenten.

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.