broken-heart-2084321_640Na 28 jaar abortuswet is een zwangerschapsafbreking volgens het Belgische recht nog steeds een misdrijf. Weten de Belgen dit eigenlijk wel? En wat vinden ze van de huidige regelgeving?

De Belgische abortuswet viert deze maand haar 28ste verjaardag. Op 3 april 1990 werd, na een lange strijd door volksvertegenwoordigers Leona Detiège (SP), Roger Lallemand (PS) en Lucienne Herman-Michielsens (PVV), de wet gestemd. Wat veel mensen echter niet weten, is dat abortus nog steeds in het strafwetboek staat ingeschreven als ‘een wanbedrijf tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid’. Met andere woorden: elke vrouw en elk medisch personeelslid betrokken bij een zwangerschapsafbreking riskeren een boete of een gevangenisstraf als de voorwaarden van de wet overschreden zijn.

Wanneer mag het (niet)?

Die voorwaarden zijn de volgende: zo is abortus niet strafbaar als de ingreep wordt uitgevoerd binnen de twaalf eerste weken van de zwangerschap (te tellen vanaf de bevruchting). De vrouw die abortus wenst, moet ook verklaren dat ze zich in een noodsituatie bevindt. Die noodsituatie moet door een arts vastgesteld worden. Minstens zes dagen voor de ingreep plaatsvindt, moet de vrouw een arts raadplegen. Daarnaast heeft het medisch personeel de verplichting om de vrouw te informeren over de mogelijkheid tot adoptie van ‘het kind dat zal geboren worden’ en over de medische risico’s bij vrijwillige zwangerschapsafbreking.

In een later stadium van de zwangerschap is abortus ook toegelaten, op voorwaarde dat twee artsen stellen dat de vrouw een ernstig gezondheidsrisico loopt of dat de foetus een extreem ernstige en ongeneeslijke ziekte heeft.

Wat denkt de Belg?

In opdracht van de vrijzinnige koepels deMens.nu en CAL vroeg onderzoeksbureau Kantar TNS aan 1.000 Belgen boven de 18 jaar via een enquête of ze weten dat abortus nog in het strafrecht staat, en legde hen enkele stellingen voor. Hierbij werd rekening gehouden met hun geslacht, leeftijd, taal, streek, opleidingsniveau, samenstelling van het gezin en levensbeschouwing. De resultaten zijn als volgt:

  • 7 Belgen op 10 weten niet dat vrijwillige zwangerschapsafbreking een misdrijf is dat ingeschreven staat in het Belgisch strafwetboek (dit zijn vooral de jongere bevraagden);
  • 75% vindt dat vrijwillige zwangerschapsafbreking niet langer een misdrijf moet zijn;
  • 75% vindt dat vrijwillige zwangerschapsafbreking moet geregeld worden door het medisch recht;
  • 59% vindt dat het weigeren van een veilige en wettelijke toegang tot vrijwillige zwangerschapsafbreking een daad van geweld is tegen vrouwen;
  • 77% vindt dat de ultieme beslissing om beroep te doen op een vrijwillige zwangerschapsafbreking bij de vrouw ligt, ongeacht de mening van de omgeving.

Wat denken wij?

Uiteraard willen wij dat abortus uit het strafwetboek gehaald worden, zoals Leona Detiège reeds voorstelde in 1979. Hierdoor blijft zwangerschapsonderbreking immers een misdaad, behalve onder bepaalde omstandigheden, wat het taboe en het schuldgevoel voor vrouwen enkel vergroot. Geen enkele vrouw kiest met plezier voor een abortus, de psychologische impact is zo al zwaar genoeg.

Uitbreiding termijn

Daarnaast pleit zij-kant voor een uitbreiding van de termijn. Wie meer dan twaalf weken ongewenst zwanger is en om een andere dan medische reden echt geen uitweg ziet, wordt in België niet geholpen maar doorverwezen naar Nederland waar abortus toegelaten is tot 22 weken. Dat is niet alleen duur (de ziekteverzekering komt niet tussen), maar ook hypocriet en vooral gevaarlijk. De vrouwen die door deze restrictie uit de boot vallen, behoren immers meestal tot de meest kwetsbare groepen: zij die psychologische problemen hebben, geen vangnet hebben, druk van buitenaf ervaren om de foetus te houden, minderjarig zijn… Deze vrouwen hebben abortus nog het meeste nodig. Sp.a-kamerleden Karin Jiroflée en Monica De Coninck dienden vorig jaar daarom een resolutie in om abortus tot twintig weken mogelijk te maken.

48 uur

Ook vindt zij-kant dat de bedenktijd van zes dagen beperkt moet worden tot 48 uur. Dit is immers psychologisch belastend en wie dicht tegen de grens van twaalf weken zit, loopt het risico om te laat te zijn. In de praktijk gaat het bovendien over meer dan zes dagen: deze termijn gaat pas in na de aanmelding bij een arts en het gesprek met een psycho-sociaal hulpverlener.

Doorverwijsplicht

Verder wijst zij-kant op de nood aan een doorverwijsplicht. Artsen kunnen immers niet tot abortus verplicht worden, maar de wet vraagt hen evenmin om patiënten door te verwijzen naar erkende abortuscentra.

De volledige enquête kan je hier bekijken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.