“Het racisme blijft een grote plaag in de wereld en zeker ook in België.”
– Paula D’Hondt-Van Opdenbosch

Vorige week is Paula D’Hondt-Van Opdenbosch, één van de eerste vrouwelijke ministers en grondlegger van het Belgische migratiebeleid, overleden. Als fervente voorvechter van sociale rechtvaardigheid ging Paula de strijd aan met racisme én stond ze op de barricaden voor vrouwen: “Wat wij kunnen, kan niemand.”

Paula D’Hondt-Van Opdenbosch wordt geboren in 1926 in een arbeidersgezin uit Kerksken, een Oost-Vlaams dorp in de Denderstreek. “Ik ben een kind van de loopgraven, mijn vader was soldaat tijdens WO I. Hij was geknakt door de oorlog, maar zijn verhalen hadden me geïnspireerd om te vechten voor democratie, vrede en verdraagzaamheid.”[1]

“We hadden het thuis niet breed, maar dankzij mijn moeders vaste wil, kon ik studeren. Ik was de eerste maatschappelijk assistent bij de NMBS.” Ondertussen voedt ze met haar man, een schooldirecteur en onderwijzer, vijf kinderen op, waaronder later politierechter Peter D’Hondt. Ook is ze actief bij de Katholieke Arbeidersvrouwen, waar ze vrouwen leert om voor hun rechten op te komen: “Heb een enorm zelfvertrouwen. Geloof in jezelf. Wat wij kunnen, kan niemand.”

In 1981 wordt Paula staatssecretaris voor Post, Telegraaf en Telefoon (PTT) in de regering van haar partijgenoot Wilfried Martens. Ze is dan één van de eerste vrouwelijke parlementsleden en zetelt van 1974 tot 1991 voor de Christelijke Volkspartij (CVP) in de Senaat. “Doordat ik lange tijd de enige vrouw was in de politiek heb ik vooral veel moeten vechten. Veel van die gevechten heb ik verloren, maar ik heb er ook gewonnen”, zegt ze over deze periode.[2] “Van mijn man kreeg ik alle ruimte om me in te zetten voor de politiek, maar hij zei ook: ‘Je mag nooit iemand kwetsen. Nooit!’”[3]

Als staatssecretaris voor PTT krijgt D’Hondt-Van Opdenbosch de niet zo fraaie bijnaam “Paula Post” of “Tante Post”. Ze staat in die tijd bekend om de vele politieke benoemingen bij het overheidsbedrijf. Haar laatste mandaat vervult ze als federale Minister van Openbare Werken (1988-1989). Daarna is er in de regering geen plaats meer voor haar. Maar Wilfried Martens heeft iets anders voor haar in petto: in 1989 benoemt koning Boudewijn haar tot Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid (1989 – 1993).

“Een aartsmoeilijke opdracht, die van nul begon. Ik ben overal gaan luisteren, sprak met tientallen minderheidsgroepen, probeerde een stem te geven aan de migranten, sprak de waarheid waar die vaak verzwegen werd, werd beschimpt, bespuwd en bedreigd door het Vlaams Belang en extreemrechts,” zegt ze hierover in een interview in 2020.[4]

Uiteindelijk levert ze samen met haar kabinetschef Johan Leman, die later het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding zal leiden, het ene kritische verslag na het andere af. Dit mondt uit in een dik rapport van drieduizend bladzijden, dat “bijna niemand las, behalve Daniël Coens (onderwijs) en Jean-Luc Dehaene.”

Als Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid plaatst Paula D’Hondt-Van Opdenbosch het begrip integratie op de politieke agenda en formuleert ze een resem aanbevelingen om die integratie van migranten te bespoedigen. Dat maakt van haar de favoriete schietschijf van het Vlaams Blok. Ze is een politica die zich stevig vastbijt in haar opdracht als Koninklijk Commissaris, omdat ze bij migranten dezelfde situatie van achterstelling en uitsluiting ziet die zij in haar jeugd heeft ervaren.

Volgens D’Hondt-Van Opdenbosch moeten alle kinderen, ook meisjes, naar de universiteit kunnen gaan. Die these verdedigt ze stevig tijdens haar functie als Koninklijk Commissaris en spreekt ze uit voor vele duizenden migrantenvrouwen. Velen hadden gehoopt dat D’Hondt-Van Opdenbosch in de vergetelheid zou afdalen, maar tijdens haar mandaat als Koninklijk Commissaris kopte ze net vaak met scherpe interviews op de hoofdpagina’s van kranten.

Wanneer haar mandaat afloopt, toont Paula D’Hondt-Van Opdenbosch zich tevreden, maar waarschuwt ze ervoor dat de inspanningen moeten worden voortgezet. “Er zijn kabinetten die over de problematiek niet nadenken, en diegenen die het wel doen hebben er twee man en een paardenkop voor.”[5] In 1993 krijgt D’Hondt-Van Opdenbosch de eretitel Minister van Staat en wint ze de Prijs voor de Democratie.

Ze overlijdt op 23 november 2022 op 96-jarige leeftijd. Tot op hoge leeftijd blijft ze de actualiteit opvolgen door elke dag meerdere kranten en boeken te lezen.


[1] Je kleinkind die je arm vastneemt, dat is geluk – Artikel – Femma

[2] Het laatste gesprek met Paula D’Hondt: ‘Had ik meer kunnen bereiken? Daar zit ik vaak over te piekeren’ (knack.be)

[3] Je kleinkind die je arm vastneemt, dat is geluk – Artikel – Femma

[4] Je kleinkind die je arm vastneemt, dat is geluk – Artikel – Femma

[5] Paula D’Hondt: ‘Ik heb nog nooit zo’n intense haat ervaren als in deze functie’ (demorgen.be)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.