For once and for all : het dichten van de loonkloof is nog lang niet in zicht. Naar aanleiding van alle mediaberichten deze week, stelt ZIJkant de discussie opnieuw op scherp.

Volgens de pas verschenen cijfers van het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen bedraagt het gemiddelde brutomaandloon van vrouwen nog steeds 22% minder dan dat van mannen in 2020.

Waarom deed eerder deze week dan het nieuws de ronde dat de loonkloof gedicht is? Gegoochel met statistieken, zo blijkt. Tijd om de 0,4% loonkloof waar VRT dinsdag mee uitpakte te nuanceren.

Deeltijds werk niet meegeteld                                   

De VRT had het over een loonkloof tussen vrouwen en mannen van 0,4%, maar dit cijfer van Statbel (2020) betreft enkel voltijdse brutolonen. Als voltijds en deeltijds werkenden samen worden geteld, spreekt Statbel van een loonkloof v/m van 16% (gemiddelde brutomaandlonen).

Dat is belangrijk, aangezien massaal veel vrouwen (42%) in België deeltijds werkt, tegenover slechts 12% van de mannen. Door enkel over voltijdse lonen te spreken, vergeet je quasi de helft van de vrouwen mee te tellen.

Zorg, onderwijs en socio-culturele sector                        

Volgens Statbel bedraagt de loonkloof dus 16% als deeltijds werkenden wél worden meegeteld. Toch blijft er een groot verschil met de 22% van het Instituut (en ZIJkant). Hoe komt dit?

De cijfers van StatBel houden geen rekening met:

  • privébedrijven met minder dan 10 werknemers
  • werknemers uit de overheidssector, gezondheidszorg, het onderwijs of het socio-cultureel werk

Juist in deze sectoren zijn vrouwen oververtegenwoordigd. Zeker in de zorg zijn de lonen bovendien laag en deeltijdse contracten de norm (denk maar aan de kinderopvang). Deze sectoren niet meetellen, vervormt de realiteit dus grondig.

Juist om een volledig beeld te krijgen van de arbeidsmarkt combineert het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen de cijfers van Statbel met die van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) waardoor het effect van deeltijds werk (42% mannen en 12% mannen) en de lonen uit de openbare diensten, het onderwijs, de gezondheidssector en de socio-culturele sector wél mee opgenomen worden in de loonkloof.

Waalse mythe

Aan de hand van de cijfers van Statbel berichtte Het Nieuwsblad dat Waalse vrouwen gemiddeld – “zelfs” – meer verdienen dan mannen. Die negatieve loonkloof van – 0,6 procent is volgens berekeningen van het IGVM slechts representatief voor 13% van de Waalse vrouwen, aangezien dat slechts het aandeel is dat binnen de industrie en marktdiensten werkt in een onderneming met minstens 10 werknemers.

Tijdelijke werkloosheid

Het valt niet te ontkennen dat de loonkloof wel een heel klein beetje (1%) is gedicht (22% tov 23%). Maar dat is geen goed nieuws. De cijfers gaan immers over coronajaar 2020. De pandemie heeft heel wat vrouwen uit de statistieken geduwd.

Hoewel iedereen geconfronteerd werd met de pandemie, was het snel duidelijk dat de effecten ervan ongelijk verdeeld waren. Kortgeschoolden konden vaker niet thuiswerken, tijdelijke contracten werden niet verlengd, wie werkloos was, bleef dat ook in die periode. Jobverlies en tijdelijke werkloosheid werden buiten proportie meer gedragen door arbeiders en arbeidsters. De afwezigheid op de arbeidsmarkt van arbeidsters, vaak met erg lage lonen, zorgde ervoor dat zij niet werden opgenomen in de berekening van het gemiddelde loon van vrouwen. Gevolg: een gemiddeld hoger loon voor vrouwen in 2020 en een kleinere loonkloof.

Binnen deze categorie tekent zich ook nog een grote genderkloof af: vrouwen staan vaak kwetsbaarder dan mannen. Hun lonen liggen doorgaans een stuk lager dan die van kortgeschoolde mannen. Bovendien werkt 71% van de arbeidsters deeltijds tegenover 15% van de arbeiders. De gemiddeld al heel lage uurlonen van arbeidsters leveren op het eind van de maand dus weinig op. Zo raakte de coronacrisis vooral de dienstensectoren en de detailhandel, waar 58% van de werknemers vrouwen zijn.

Moeder aan de haard

Volgens cijfers van de Nationale Bank zijn het nog ten slotte in grote mate vrouwen die hun werkduur verminderden in 2020 of een loopbaanonderbreking namen om voor de kinderen te zorgen. Over hun volledige loopbaan, vermindert 51% van de vrouwen hun werkduur of nemen ze een loopbaanonderbreking, dit in tegenstelling tegenover 7% van de mannen. De RVA berekende dat 71% van de aanvragen van coronaouderschapsverlof in 2020 werd ingediend door vrouwen.

De overblijvende groep voltijds werkende vrouwen bestaat daardoor vooral uit relatief hooggeschoolde werknemers, die hun tijd zelf konden indelen en het zorgen voor de kinderen kon combineren met telewerk.

BESLUIT: de loonkloof is nog lang niet gedicht.

  1. De in de media verschenen cijfers van Statbel gaan over voltijds werkenden en ze houden geen rekening met de sectoren waarin vooral vrouwen werken. Daarom houdt ZIJkant rekening met de meer volledige statistieken van het IGVM.
  2. De enige kleine positieve evolutie in de loonkloof is bovendien vooral te wijten aan het feit dat veel vrouwen in coronajaar 2020 verdwenen uit de arbeidsmarkt door jobverlies, tijdelijke werkloosheid of systemen van tijdelijke arbeidsduurvermindering.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.